Openbaring 20
Datum/Tijd
Datum - 01/02/2025
18:30 - 19:45
Locatie
Johanneskerk
Categorieën
Voorganger: Alex van Heusden
SOVE EINDHOVEN zaterdag 1 februari 2025
De laatste oorlog
Alex van Heusden
‘Het is vreemd, voor wat vandaag gebeurt is alleen de bijbel sterk genoeg, en het zijn juist haar verschrikkingen die troost bieden.’ Een notitie van Elias Canetti, de grote Joodse schrijver, uit 1943. Geschreven dus in de donkerste jaren van de twintigste eeuw. Voor wat toen gebeurde, zou alleen de bijbel sterk genoeg zijn? Canetti vertelt niet waar hem dat precies in zit. Hij heeft het over haar ‘verschrikkingen’. Zou hij hebben bedoeld dat de bijbel nauwgezet registreert wat mensen elkaar aandoen? Hoe dat bij wijze van parabel wordt opgeroepen in het verhaal over Kaïn die zijn broeder Abel doodt? ‘Ben ik mijn broeders hoeder, ik?’ Van tijd tot tijd steken apocalyptische doemscenario’s de kop op: ‘het einde der tijden’, ‘de laatste der dagen’, inclusief ‘het laatste oordeel’. Sommige Bijbelboeken gaan daarover; ze zouden het naderende einde van aarde en mensheid voorspellen en de verschrikkingen die daarmee gepaard gaan; en ze vertellen wie er uitverkoren zijn om te worden gered.
Toen het jaar 1000 van de gangbare kalender naderde, ontstond er in delen van WestEuropa onrust onder de bevolking, zelfs paniek hier en daar. Het eerste christelijke millennium liep op zijn eind. Wat zou er gebeuren? Zou het einde komen? Een Franse abt hield er een interessante beeldspraak op na. Het bootje waarin de zondige mensheid ronddobbert, zo riep hij vanaf de kansel, wordt door een vliegende storm belaagd.
‘Hachelijke tijden loeren ons aan; de wereld dreigt te vergaan.’ Maar de duizendste verjaardag van Jezus’ geboorte verstreek zonder noemenswaardige voorvallen. Toen verschoof de aandacht naar het jaar 1033, de duizendste verjaardag van Jezus’ dood aan het kruis, het grote ‘heilsgebeuren’. Dan zou het ‘einde der tijden’ toch zeker aanbreken? Maar nee, weer niet.
De angst voor ronde getallen is er intussen wel ingeslopen. Rond elke eeuwwisseling trekken ergens ter wereld groepen mensen zich terug of verschansen zich op een berg in de zekerheid dat het einde aanstaande is. Ervan overtuigd dat alleen zíj, de ‘uitverkorenen’, gered zullen worden.
Apocalyps, het Griekse woord apokalupsis, betekent ‘onthulling’ of ‘openbaring’ of ook ‘ontraadseling’. Je haalt het deksel van het potje en kijkt wat erin zit. Wat tot dan toe verborgen was, komt aan het licht en wordt zo openbaar. Maar wat dan wel openbaar wordt in apocalyptische geschriften, is voor lezers van vroeger en nu een vreemde wereld. Een of andere ziener, een soort profeet, ontvangt visioenen en hoort stemmen die hem inzicht geven omtrent de geschiedenis van zijn dagen. Ook het ‘einde’ krijgt hij te zien en te horen. Maar het ‘einde’ waarvan? Niet het ‘einde der tijden’ of het ‘einde van de wereld’. Dat is de gangbare opvatting, ook onder Bijbel-wetenschappers en andere geleerden: apocalyptische geschriften zouden gaan over een kosmische strijd tussen goed en kwaad die uitloopt op het wereldeinde. Maar die definitie is misleidend. De dikwijls groteske en buitenissige beelden waar apocalyptische boeken mee zijn volgestouwd – een beest dat oprijst uit de zee of uit de aarde, een draak – zulke beelden moeten niet naar de letter worden gelezen. Het einde van de wereld? Daar gaan apocalyptische teksten niet over. Waarover wel? Over het einde van de grote wereldrijken, de imperia, de koloniale machten. En over wat er geschieden zal na dit einde: het aanbreken van een nieuwe wereldorde die een totale breuk betekent met het bestaande en het geldende.
Apocalyptische boeken zou je kunnen typeren als ondergrondse geschriften waarin gereageerd wordt op extreme politieke en economische repressie – een vorm van verzetsliteratuur dus.
Openbaring, het laatste boek van het zogeheten Nieuwe Testament. Daar wordt niet veel uit gelezen. Want waar gaat het over en wat moet je er dus mee? Hier en daar in de loop van eeuwen christendom werd het boek geschrapt uit het Nieuwe Testament. Heel vreemd is dat niet. Machtige kerkelijke en wereldlijke leiders voelden heel goed aan dat dit boek genoeg munitie bevatte om zwaar onderdrukte volksmassa’s ertoe te bewegen in opstand te komen.
Toch nu maar eens gedaan, een fragment lezen uit Openbaring. En dan niet het slot, over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, en over het nieuwe Jeruzalem dat afdaalt uit de hemel.
Dat is een tekst die we goed kunnen verdragen, die hoop biedt, een prachtig, aantrekkelijk visioen.
Maar we hebben een ander fragment gehoord, veel minder bekend bij het grote publiek, uit hoofdstuk 13 van het boek Openbaring.
Dat begint zo – en dat hebben we niet gehoord:
(Openbaring 13:1-3):
En ik zag uit de zee een beest opkomen,
het had tien horens en zeven hoofden
en op zijn horens tien diademen
en op zijn hoofden lasterlijke namen.
En het dier dat ik zag,
leek op een panter
en zijn voeten als van een beer
en zijn mond als de mond van een leeuw.
En de draak gaf hem zijn kracht, zijn troon en grote volmacht.
En een van zijn hoofden was als afgeslacht ten dode,
maar zijn dodelijke wond genas.
En heel de aarde stond vol bewondering achter het beest.
Hier wordt het Romeinse Rijk gepresenteerd in beeldtaal, als een beest dat opkomt uit de zee, dat wil zeggen: uit de chaos. Aan het hoofd van dit wereldrijk staat Caesar, de keizer – de tien horens verbeelden mogelijk tien keizers. Dit imperium ontvangt zijn volmacht niet van God, de Bijbelse, die met zijn Naam, de God ‘Ik zal er zijn’, maar van de draak, de satanische macht, de grote tegenstander en tegenstrever van al wat menselijk is en menswaardig.
Een van de hoofden van het beest is ‘als afgeslacht ten dode’. Het beest heeft oorlog gevoerd op grote schaal, maar is daar niet ongeschonden uit gekomen. Het heeft nog wel zes hoofden over en geneest bovendien van zijn dodelijke wond. Het wereldrijk kan af en toe een flinke slag worden toegebracht, maar definitief overwonnen is het bij lange na niet. Vandaar de verzuchting van heel de aarde: ‘Wie is gelijk aan het beest en wie kan met hem oorlog voeren?’ En daarom zullen allen die de aarde bewonen, elke stam en volk en tong en natie, zich moeten neerwerpen voor deze satanische macht en diens representant, de keizer van Rome.
Hoe de mensheid op aarde monsters baart. Monsters met een mensengezicht. Gevierd en aanbeden. We zien het ook vandaag gebeuren, met eigen ogen. We zien het weer gebeuren terwijl we toch dachten, ongeveer heel ons leven lang, dat het niet meer zou, niet meer kon.
In elk geval toch niet meer hier, in dit deel van de wereld waarin wij leven.
Het andere beest, dat opkwam uit de aarde – we hebben het horen voorlezen – die is de spindoctor van het eerste beest, de keizer van Rome. Dat tweede beest verbeeldt de propagandamachine door een cultus rond de keizer op te zetten – de keizer als dominus et deus, ‘heer en god’, aan wiens beeltenis, icoon, de mensen eer moeten bewijzen en offers brengen. De staatsreligie rond de goddelijke keizer als ideologisch fundament van het grote
wereldrijk.
Is verzet hiertegen mogelijk? Het boek Openbaring richt zich tot de ‘heiligen’, zoals ze worden genoemd, de volgelingen van de Messias, Joden en niet-Joden. Zij worden opgeroepen zich af te zonderen van het heersende Romeinse systeem, daar niet voor te buigen, met alle risico’s die dat met zich meebrengt – de mogelijkheid van vervolging en dood.
Aut Caesar aut Christus. Dat is de keuze. Ofwel de keizer, ofwel de Messias; ofwel onderwerping, ofwel bevrijding. Ga daar maar eens aan staan. Volharding is geboden, vertrouwen, fiducie hebben, toch, in de mogelijkheid van een andere, nieuwe wereldorde, ooit.
Het boek Openbaring voorziet het einde van het Romeinse systeem. Tegelijk doorziet het scherp hoe het Rijk georganiseerd is, maatschappelijk en economisch. Het stelt de immense kloof vast tussen de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven. En het beschrijft hoe strak het economisch verkeer gereguleerd is: het dragen van een stempel met de naam van de keizer – het beest – is exclusieve voorwaarde om handel te kunnen drijven, te kopen en te verkopen. Maar, zo wordt het boek Openbaring niet moe te benadrukken, het systeem loopt op zijn einde, ‘overrijp de hebzucht van zijn ziel’
(Openbaring 18:14).
Zou het geheimzinnige getal 3 maal 6, dus 666, daarop zinspelen? Die drie zessen, ze willen maar geen zeven worden. Zeven is het getal van volmaaktheid. De keizer van Rome is verre van volmaakt, even eindig is elke keizer als het imperium waarover hij heerst.
En dan? Wat daarna? Als de laatste oorlog voorbij is – welke zal dat zijn en wanneer? Maar als dat alles geweest is, zo het boek Openbaring, dan zal het zijn dat alle tranen worden weggewist. Alle tranen? Nu al kunnen tranen worden weggewist, kunnen wij mensen vermijdbaar leed wegnemen, ellende, honger en oorlog. De tranen daarover.
Ten slotte. Enkele zinnen van Dietrich Bonhoeffer, Duits theoloog en predikant. Hij kwam in verzet tegen het zogeheten ‘Derde Rijk’, was betrokken bij een aanslag op Hitler en heeft dat met zijn leven moeten bekopen.
Hij schreef:
Er is geen weg naar vrede langs de weg van de veiligheid. Want vrede moet worden gewaagd. Vrede is het tegendeel van beveiliging. Vragen om veiligheidsgaranties betekent wantrouwen en wantrouwen baart oorlog.
Om te overwegen. Zo moge het zijn.