Leerhuis 6 – ‘Is dit een mens’

Datum/Tijd
Datum - 18/04/2024
15:30 - 17:30

Locatie
Johanneskerk

Categorieën


Tussen dood en leven

‘Is dit een mens’

Leerhuis SOVE 18 april 2024

 

1.

Twee gedichten

Is dit een mens

 

Gij die veilig leeft

In uw beschutte huizen,

Gij die ’s avonds thuiskomt

Bij warme spijs en dierbare gezichten:

Bedenkt of dit een man is

Die werkt in de modder

Die geen vrede kent

Die vecht om een stuk brood

Die sterft om een ja of een nee.

Bedenkt of dit een vrouw is

Zonder haar en zonder naam

Zonder herinnering aan wat was

Met lege ogen en koude schoot

Als een kikvors in de winter.

Bedenkt dat dit geweest is:

Ik beveel u deze woorden.

Grift ze in uw hart

Waar ge gaat waar ge staat

Bij het opstaan bij het slapen gaan:

Zegt ze voort aan uw kinderen.

Of uw huis begeve u,

Ziekte verlamme u,

Uw nageslacht wende zich van u.

 

Primo Levi

(Vertaling Frida Vogels)

 

Deuteronomium 6

 

4          Hoor, Israël!

            JHWH is onze God, JHWH is een.

5          Jij zult liefhebben JHWH, jouw God,

            met heel je hart, met heel je ziel, met al je kracht.

6          Zij zullen op je hart zijn,

            deze woorden die ik jou opdraag heden.

7          Jij zult ze inprenten in je kinderen en ze reciteren

            thuis en onderweg,

            als je slapen gaat en als je opstaat.

Fuga van de dood

 

Zwarte melk der vroegte we drinken haar ’s avonds

we drinken haar ’s middags en ’s morgens we drinken haar ’s nachts

we drinken en drinken

we graven een graf in de luchten daar lig je niet krap

Een man heeft een huid die speelt met de slangen die schrijft

die schrijft als het donkert naar Duitsland je goudblonde haar Margarete

hij schrijft het en treedt voor het huis dan flitsen de sterren hij fluit om zijn honden

hij fluit zijn Joden tevoorschijn laat graven een graf in de aarde

gelast ons kom speel nu ten dans

 

Zwarte melk der vroegte we drinken je ’s nachts

we drinken je ’s morgens en ’s middags we drinken je ’s avonds

we drinken en drinken

Een man heeft een huis die speelt met de slangen die schrijft

die schrijft als het donkert naar Duitsland je goudblonde haar Margarete

Je asgrijze haar Sulamith we graven een graf in de luchten daar lig je niet krap

 

Hij roept steek dieper de grond in hé jij daar en jij kom zing nu en speel

hij grijpt aan zijn riem naar het ijzer hij zwaait het zijn ogen zijn blauw

steek dieper de spade hé jij daar speel door nu ten dans

 

Zwarte melk der vroegte we drinken je ’s nachts

we drinken je ’s middags en ’s morgens we drinken je ’s avonds

we drinken en drinken

een man heeft een huis je goudblonde haar Margarete

je asgrijze haar Sulamith hij speelt met de slangen

 

Hij roept speel zoeter de dood de dood is een meester uit Duitsland

hij roept strijk zwaarder de snaren dan stijg je als rook in de lucht

dan heb je een graf in de wolken daar lig je niet krap

 

Zwarte melk der vroegte we drinken je ’s nachts

we drinken je ’s middags de dood is eden meester uit Duitsland

we drinken je ’s avonds en ’s morgens we drinken en drinken

de dood is een meester uit Duitsland zijn oog is blauw

hij raakt je met hardloden kogel hij raakt je zo nauw

een man heeft een huis je goudblonde haar Margarete

hij hitst al zijn honden tegen ons op hij schenkt ons een graf in de lucht

hij speelt met de slangen al dromend de dood is een meester uit Duitsland

 

je goudblonde haar Margarete

je asgrijze haar Sulamith

 

Paul Celan

(vertaling Ton Naaijkens)

 

Hooglied 7:1

 

Keer om, keer om, Sjoelammitische,

keer om, keer, om, wij willen naar je kijken.

Zie 1 Koningen 1:3.15; 2:17; 2 Koningen 4:8-37 passim: ‘Sjoenammitische’ vrouwen.

 

2.

Holocaust en Shoah

 

Holocaust

afgeleid van Griekse ὁλόκαυστον, holocauston = ‘geheel verbrand’; wordt geassocieerd met offercultus.

 

Shoah

שואה

betekent ‘storm’, vernietiging’.

 

3.

Het verhaal van Labi

 

Labi was evenals Wilhelm Tell een schoolmeester, maar hij kwam uit Bengazi. Toen de Duitsers in Noord-Afrika zich siegreich vom Feinde losgelöst hadden, hebben de Joodse groepen die ze in Tobroek, Bengazi, Tripoli en andere steden aantroffen, evenals elders meegesleept en ze eerst naar kampen in Italië en vervolgens naar Polen gebracht. Hun lot was het lot van allen. Die Joden echter onder hen die door een of andere hocus pocus van het Volkenrecht de Engelse nationaliteit bezaten (of tenminste een Engels paspoort), voerden ze naar Bergen-Belsen. En zo kwamen daar op een goede dag tot ons aller verbazing een paar transporten aan van enige honderden mensen, die eruitzagen alsof ze in het jaar 70 na Chr. door de veldheer Titus uit het verwoeste Jeruzalem waren weggevoerd.

En ze waren ook zo. De zon, die hen beschenen had, en de lucht, die hen had omgeven, hadden hen geconserveerd. Ze droegen dezelfde soort kleren als hun voorvaderen, ze hadden dezelfde houding, dezelfde manieren en gewoonten, en als daarin een weinig gewijzigd mocht zijn, ze hadden letterlijk hetzelfde geloof. En dat geloof schreef hun voor dat ze bepaalde spijzen niet eten mochten.

Is het dus een wonder dat Labi, hun schoolmeester, die een jong en zeer godvruchtig man was, de soep in het kamp versmaadde? In de soep dreef bij tijd en wijle een stukje paardenvlees, en het eten van paardenvlees is verboden.

Die verboden gelden weliswaar algemeen, maar nooit onder omstandigheden, waarin hun handhaving ernstig gevaar meebrengt voor het leven of voor de gezondheid. Zulke omstandigheden bestonden natuurlijk in het kamp, en daarom waren alle spijswetten opgeheven. Ja, hun naleving was zelfs, naar godsdienstig inzicht, juist op grond van het dreigende levensgevaar, niet toegestaan.

Dat gold voor Europa, dat gold voor Afrika, maar dat gold niet voor een schoolmeester, die zo pas uit het brandende Jeruzalem komt. Labi leeft naar de wet en weet van geen wikken en wegen. Dood of niet dood, hij eet geen paardenvlees.

Nu is de een natuurlijk bereid met een lauwerkrans aan te komen wegens betoonde heldenmoed. En een ander, die uit een rationalistischer wereld komt, zegt: dit is geen heldenmoed, het is angst, of tenminste bijgeloof, een taboe. En een derde zegt, het is een dwangidee. Wij weten uit ervaring dat men eten moet om te leven, maar Labi behoort tot de mensen die de ervaring opzijzetten en hij gelooft dat hij door iets niet te eten de Godheid  vermurwen kan en juist daardoor zal leven. En een vierde zegt: ‘Wat zegt Labi?’

(…)

‘Labi, waarom eet je geen soep?’

Maar Labi weert af.

‘Labi, als je niet eet komen de paarden je halen.’

En dan fluistert Labi, met een oneindige melancholie en ernst, als een bekentenis tot zichzelf: ‘Omdat er verschil is tussen rein en onrein!’

(…)

Er is verschil tussen rein en onrein en wij weten, al weet Labi het zelf misschien niet eens, dat het niet gaat om soep of paardenvlees, hetwelk ook Labi alleen maar verwerpt als laatste symbool, maar om de eerste zin uit de menselijke beschaving. Om de erkenning dat er iets is dat mag en iets dat niet mag.

En ter wille van die eerste zin, die eens door het Joodse volk is uitgesproken, of tenminste mede daarom, heeft Adolf Hitler hen gehaat en vervolgd en gedood. Hij was daarin de eerste niet en hij zal niet de laatste zijn.

Er zijn geen reine en geen onreine mensen, wel te verstaan: in beginsel. Er zijn geen uitverkoren volken. Maar er zijn mensen die weten van een scheidslijn tussen geoorloofd en ongeoorloofd, en mensen die dat niet alleen niet weten, maar het niet willen weten.

Tussen hen is geen vrede.

 

Abel J. Herzberg, Amor fati.
De aanhankelijkheid aan het levenslot.
Zeven opstellen over Bergen-Belsen
,
in: Verzameld werk 2. Querido, Amsterdam 1993, p. 44-46.

Door Alex van Heusden