Het Jezusverhaal over oorlog en vrede
Datum/Tijd
Datum - 01/03/2025
18:30 - 19:45
Locatie
Johanneskerk
Categorieën
Voorganger: Daan Savert
Daan Savert studeerde theologie en volgt de onderzoeksmaster ‘Peace, Trauma & Religion’. Als overtuigd pacifist woont hij in het Jeannette Noëlhuis in de Bijlmer, en is hij actief voor het Christian Peace Maker Team.
Lieve mensen,
Het zal niets nieuws voor u zijn, maar onze samenleving is gepolariseerd. En niet zo’n beetje ook. Niet alleen onze samenleving, maar ook heel veel andere samenlevingen, en misschien wel heel de wereld. Veel mensen merken dat dichtbij huis. Er is nogal een lijstje van onderwerpen waarmee je feestjes kunt verzieken: stikstof, migratie, het Midden-Oosten, de wolf.
Hebben we in onze tijd geen behoefte aan verbinding, aan de-polarisatie. En is het juist nu niet goed om samen te komen op een plek als deze, in een gemeenschap waar naar eenheid wordt gezocht, verbinding voorbij de onderlinge verschillen, in liefde en harmonie, zingend, biddend, gelovend?
De evangelielezing gooit roet in het eten. Jezus zegt hier: “Denk je dat ik gekomen ben om vrede op aarde te brengen? Nee, zeg ik jullie, om verdeeldheid te brengen.” Jezus ontsteekt naar eigen zeggen een polariserend vuur, waardoor er verdeeldheid onder de mensen zal ontstaan, tussen vaders en zonen, moeders en dochters, schoonvaders en schoonzoons, schoonmoeders en schoondochters. Jezus brengt geen eenheid, maar verdeeldheid.
We staan hier voor een probleem, of in ieder geval voor een raadsel. Jezus Christus, die als “vredevorst” wordt aangeduid, geeft nadrukkelijk te kennen ‘geen vrede’ te brengen. De apostel Paulus drong er bij de vroege kerken op aan, dat zij één moesten zijn in Christus, en zich niet moesten verliezen in onderlinge richtingenstrijd. Maar die Christus zelf komt “verdeeldheid” brengen. Kun je één zijn in naam van iemand die verdeelt? Hoe kan een vredevorst zulke strijdtaal uitslaan? Hoe kunnen wij vandaag – in een tijd waarin polarisatie een politieke strategie is en er massaal oorlogstaal uitgekraamd wordt – hoe kunnen wij vandaag, die woorden van Jezus verstaan?
Laten we eerst eens wat meer inzoomen op die polarisatie. Het beeld is ontstaan dat die tot in de haarvaten van de samenleving doorgedrongen is. Maar is dat ook zo? Een aantal jaar geleden deed het Sociaal Cultureel Planbureau een onderzoek. Uit dat onderzoek bleek dat een groot deel van de Nederlanders zich zorgen maakt over polarisatie. Zij hebben het gevoel dat ze niet langer meer gematigd mogen zijn, of mogen twijfelen. Ze hebben het idee dat ze ergens in het midden staan, maar dat ze van alle kanten gedwongen worden over allerlei kwesties een standpunt in te nemen. Het gekke is dat het hier om een grote groep gaat, en dat deze mensen allemaal van zichzelf menen bij “de gematigden” te horen. Maar hoe komt het dan dat zij allemaal die druk ervaren om uitgesproken standpunten in te nemen?
Dat roept de vraag op: zijn we wel echt zo gepolariseerd? Of wordt ons dat vooral aangepraat? Zolang talkshows vooral de mensen aan het woord laten die het hardste schreeuwen en algoritmes ons een wereld voorschotelen waarin iets of A of B is, gaan we dat wel geloven. En dan is er al snel sprake van een self fulfilling prophecy – hoe meer we geloven dat er polarisatie is, hoe meer polarisatie er ook zal ontstaan. Als je gelooft dat er van jou verwacht wordt dat je duidelijk een kant kiest, dan is de kans groter dat je dat ook gaat doen. Terwijl er misschien veel meer ruimte is voor gesprek, voor twijfel en nuance dan je denkt. Het stille midden is misschien stil, maar wel heel groot.
Het zou weleens een vooroordeel over polarisatie kunnen zijn – dat we er heel veel van hebben, terwijl dat in feite enorm meevalt. Een ander vooroordeel is dat de polarisatie die er daadwerkelijk is een probleem vormt. Dat hoeft het niet te zijn. Soms is polarisatie hard nodig zelfs. Martin Luther King, om maar eens iemand te noemen, kreeg ook het verwijt dat hij polariseerde, en toch zeggen we, terugkijkend, dat het nodig was dat hij het onrecht in zijn dagen zo scherp aan de kaak stelde. Er zijn situaties denkbaar waarin het nodig is een kant te kiezen, omdat, of je het nou wilt of niet, één kant bestaat ten koste van de andere kant. Omdat er slachtoffers vallen, en jouw nuance daar niets aan verbetert. En misschien kunnen we op die manier ook begrijpen waarom Jezus de zake zo op scherp zet en zegt dat hij geen vrede komt brengen, maar verdeeldheid. Er zijn vormen van “vrede” die vooral betekenen dat we de ongemakkelijke waarheden onder het tapijt schuiven, en ongelijkheid en onrecht laten bestaan.
Wat we op het eerste gezicht zien, lijkt niet altijd te kloppen. Onze beelden van de werkelijkheid zitten er vaak naast. Soms hebben we het gevoel dat er overal om ons heen gepolariseerd wordt, terwijl er ondertussen veel meer verbinding en gesprek mogelijk is dan we denken. En andersom: soms denken we dat we in vrede met elkaar leven, terwijl er onder de oppervlakte allerlei onrust borrelt, onuitgesproken conflicten, woede en frustratie, of ronduit onrecht. Echte vrede is iets anders dan de “lieve vrede”. Polarisatie an sich is geen probleem.
Maar polarisatie kán een probleem worden, en dat gebeurt helaas ook vaak. En dat zien we bij David en Saul, waar het in de tweede lezing over gaat.
Daarvoor moeten we iets weten over hun voorgeschiedenis. David had een hoge positie aan het hof van koning Saul. Op de momenten dat Saul onrustig was, en last kreeg van “een boze geest”, stond David voor hem klaar. Dan speelde David op zijn harp, en dan kalmeerde Saul weer even, en ging “die boze geest” van hem weg.
Waar is het fout gegaan tussen deze twee? David was een aanstormend talent, en dat was niet onopgemerkt gebleven bij het volk. En nadat David een grote militaire overwinning had behaald gingen er stemmen op, die zeiden: ‘Saul versloeg zijn duizenden en David zijn tienduizenden.’ En dat landde niet zo lekker bij Saul. “Vanaf die dag begon Saul David in het oog te houden”, staat er dan.
David wordt een tegenstander van Saul. Maar wie is die David met wie Saul de strijd aangaat? Het lijkt erop dat Saul vooral aan het strijden is met het beeld dat hij van David heeft gemaakt – het beeld dat in zijn hoofd ontstaat wanneer de stemmen uit het volk klinken: “Saul versloeg zijn duizenden, David zijn tienduizenden.” Sinds deze woorden heeft Saul van David een concurrent gemaakt, een gevaar. Als hij David ziet, ziet hij voortaan niet David zoals hij is, maar ziet hij vooral zijn angst om de macht kwijt te raken, om niet langer meer de grootheid te zijn die hij gewend was te zijn.
En dat leidt tot een giftige dynamiek. Saul had al te kampen met een onrustige gemoedstoestand, met “een boze geest.” Maar vroeger had hij David die hem wist te kalmeren met zijn snarenspel. Nu is diezelfde David een bron van de ellende geworden. Het is alsof Saul er niet alleen een extra ziekte bij heeft gekregen, maar hij is ook nog eens beroofd van het medicijn voor de ziekte die hij al had. Er wordt een soort feedback-loop in gang is gezet, een neerwaartse spiraal van vernietiging. In zijn wens om David te vernietigen, vernietigt Saul vooral zichzelf, maar hoe meer hij zichzelf vernietigt, hoe meer hij David wil vernietigen.
In de tekst die we net lazen spreken David en Saul voor het eerst weer rechtstreeks tot elkaar. Daarvoor verliep de verbinding tussen hen twee via anderen. Saul had zich voortdurend laten informeren door het volk over waar David zich ophield. David heeft zeshonderd mannen om zich heen verzameld. David en Saul baseren hun gedrag op wat ze horen dat de ander aan het doen is. Tot dit moment. Daar zit Saul, op z’n kwetsbaarst, gehurkt, om zijn behoefte te doen. En dan zeggen de mannen van David: ‘hier is heden wat de Ene tot je heeft gezegd:
“ziehier, ik geef je je vijanden in je hand!”,- je kunt nu met hem doen zoals goed is in je ogen!’
En dan doet David iets anders. Hij luistert niet naar de aanmoedigingen van de massa om hem heen. Hij snijdt alleen een stukje van de mantel van Saul af. ‘God verhoede dat ik hem iets aan doe,’ zegt hij. David gaat rechtstreeks de confrontatie aan met Saul en vraagt hem: “waarom hoor jij mensenwoorden aan die zeggen ‘zie, David is op zoek naar kwaad voor jou!’”. David doorbreekt hier de giftige dynamiek die er tussen hem en Saul ontstaan is. Het is alsof hij tegen Saul zegt: “Ik weiger jou te zien als het beeld dat anderen van je maken, ik weiger me ook te voegen naar het beeld dat jij van mij hebt gemaakt.” David ontkent niet dat er een conflict is, maar hij ontkent ook niet dat de ander – Saul in dit geval – een mens is, net als hij.
De weg die David hier kiest is niet makkelijk, maar ook niet onmogelijk. Ik moet denken aan de Palestijnse familie Nassar, met hun boerderij in Bethlehem. ‘Tent of Nations’, zo wordt die plek genoemd. Ondanks de bedreiging van landonteigening en dagelijkse intimidatie, blijft deze familie trouw aan hun motto: “We refuse to be enemies.” Wij weigeren vijanden te zijn. Dat is niet hetzelfde als maar over je heen laten lopen, maar het is leven vanuit de vrijheid die God je gegeven heeft.
Weigeren een vijand te zijn, misschien is dat wel de crux in tijden van polarisatie. En dat kan dichtbij huis beginnen. Nee, dat betekent niet het einde van je conflicten, sterker nog – misschien betekent dat zelfs het begin, een moedige poging om ze écht aan te gaan. Misschien betekent dat wel dat je de verdeeldheid die er allang was niet meer onder het tapijt veegt, maar eerlijk onder ogen komt – en je tegelijkertijd de ander in de ogen kunt blijven kijken. Hoe vaak zetten wij anderen en onszelf vast in een beeld – een beeld dat ontstaat omdat we ons laten beïnvloeden door angst, door onze onzekerheid of door wat er door anderen gezegd wordt.
Ik wens ons toe dat we leren wat het betekent om die beelden af te breken, in het spoor van Jezus, die ons voorgaat en ons zegt: ‘Mijn vrede geef ik je. God zal bij je zijn.’