Leerhuis: Wijsheid en dwaasheid

Datum/Tijd
Datum - 19/01/2023
15:30 - 17:30

Locatie
Johanneskerk

Categorieën


Leerhuis door Alex van Heusden (2023-3)

Klik <HIER> voor de .pdf hand-out download

Een radicale Jood

De zeven brieven van Paulus

Wijsheid en dwaasheid – 1 Korintiërs

1.

Paulus in Korinte

  • Korinte is de naam van de stad waarvan in onze taal, via het Franse raisin de Corinthe, ‘druif van Korinte’, het woord ‘krenten’ is afgeleid: gedroogde bessen van de wijnstok die vooral in Griekenland groeien.
  • Korinte is gelegen op de Isthmus, de smalle landtong die het vasteland van Centraal-Griekenland verbindt met de Peloponnesos.
  • Korinte was het bestuurlijke centrum van de Romeinse provincie Achaia, een grote en bedrijvige stad, een ware metropool, gelegen op een kruispunt van verschillende handelsroutes. De stad beschikte over twee havens aan beide uiteinden van de Isthmus, een westelijke en een oostelijke, en met het drukke handelsverkeer, schepen die af- en aanvoeren, was zij een smeltkroes van culturen, ideeën en religies.
  • Het ‘oude’ Korinte, in de zevende en zesde eeuw v.Chr. een niet te onderschatten concurrent van Athene, werd in 146 v.Chr. grotendeels verwoest door een Romeins legioen onder het commando van Lucius Memmius.
  • Gaius Julius Caesar gaf Korinte in 44 v.Chr. de status van Romeinse kolonie. De stad werd in hoog tempo weer opgebouwd en in 27 v.Chr., onder Octavianus Augustus, werd Korinte de hoofdstad van de provincie Achaia.
  • Een groot tempelcomplex annex theater was gewijd aan Apollo. Enkele tempels droegen de naam van de Griekse godin Aphrodite. Maar gaande weg de eerste eeuw van onze jaartelling ondervond zij concurrentie van Isis, een godin uit Egypte geïmporteerd, misschien wel omdat van haar gezegd werd dat ‘zij aan vrouwen dezelfde macht gaf als aan mannen’. Daar kwamen de vrouwen van Korinte in groten getale op af, tot verdriet van hun mannen. In de stad wemelde het ook van de wijsgerige scholen en religieuze genootschappen. Overdag was het geld verdienen geblazen, ’s avonds werd er gedebatteerd of deed men zich te goed aan allerlei gerechten, met een stevige religieuze saus overgoten.
  • In andere Griekse steden werd Korinte beschouwd als een stad van grote zedelijke verdorvenheid, alsof zij één groot bordeel was. Dit lijkt sterk overdreven. Maar toch, ook enkele passages uit 1 Korintiërs wekken het sterke vermoeden dat er toch een en ander aan de hand was.

 

Handelingen 18

18:1                 Daarna scheidde Paulus van Athene en kwam aan in Korinte.

2                      En hij vond een zekere Judeeër, genaamd Aquila, uit Pontus afkomstig,

                        die onlangs uit Italia was gekomen met Priscilla, zijn vrouw,

                        omdat Claudius het bevel had uitgevaardigd

                        dat alle Judeeërs Rome moesten verlaten.

3                      Hij kwam bij hen.

                        En omdat hij hetzelfde beroep had,

                        bleef hij bij hen om te werken

                        want zij waren tentenmakers van beroep.

4                      En hij debatteerde elke sabbat in de synagoge

                        en probeerde Judeeërs en Grieken te overtuigen.

5                      En toen Silas en Timoteüs uit Macedonië gekomen waren,

                        wijdde Paulus zich uitsluitend nog aan het woord,

                        de Judeeërs betuigend dat Jezus de Messias is.

6                      Maar toen zij in verzet kwamen en lasterlijke woorden spraken,

                        schudde hij zijn kleren en sprak tot hen:

                                   Jullie bloed op jullie hoofd!

                                   Ik ben daar rein van,

                                   nu zal ik gaan naar de volkeren.

7                      Hij ging weg van daar

                        en kwam in het huis van iemand, genaamd Titus Justus,

                        een godvrezende wiens huis een drempel deelde met de synagoge.

8                      En Crispus, de overste van de synagoge, vertrouwde zich toe aan de heer

                        met heel zijn huis

                        en velen van de Korintiërs die hoorden,

                        kwamen tot vertrouwen en lieten zich dopen.

9                      En JHWH sprak in de nacht door een visioen tot Paulus:

                                   Wees niet bevreesd, maar spreek en zwijg niet

10                               want ik zal er zijn, met jou

                                   en niemand zal zijn handen op jou leggen om jou kwaad te doen

                                   want er is veel volk van mij in deze stad.

11                    En hij zat daar een jaar en zes maanden

                        en onderrichtte bij hen het woord van God.

12                    Maar toen Gallio proconsul van Achaia werd,

                        keerden de Judeeërs zich als één man tegen Paulus,

                        zij voerden hem voor de rechterstoel

13                    en zeiden:

                                   Deze mens hier overreedt de mensen om God te dienen

                                   tegen de Thora in.

14                    En toen Paulus juist zijn mond opendeed,

                        sprak Gallio tot de Judeeërs:

                                   Als het zou gaan om een of ander geweldsmisdrijf

                                   of een ernstig geval van fraude,

                                   o Judeeërs,

                                   dan zou ik uw zaak vanzelfsprekend ontvankelijk verklaren.

15                               Maar nu het geschillen betreft over een leer en namen en een Thora

                                   zoals die geldt bij u,

                                   zoekt u het zelf maar uit.

                                   Ik wil hierover geen rechter zijn.

16                    En hij joeg hen weg van de rechterstoel.

17                    En allen grepen Sostenes, de overste van de synagoge,

                        en sloegen hem tot voor de rechterstoel,

                        maar ook hier trok Gallio zich niets van aan.

18                    Paulus bleef daar nog een flink aantal dagen,

                        toen nam hij afscheid van de broeders

                        en zeilde af naar Syrië,

                        Priscilla en Aquila met hem,

                        nadat hij in Kenchreai zijn hoofd had laten scheren

                        want hij had een gelofte gedaan.

Historische personages

  • Caesar Claudius, over wie geschiedschrijver Suetonius (75-150) schreef: ‘Hij verjoeg de Judeeërs uit Rome, omdat ze op aandrang van Chrestus voortdurend onrust veroorzaakten’ (Iudaeos impulsore Chresto assidue tumultuantis Roma expulit).
  • Junius Annaeus Gallio: uit een inscriptie gevonden in Delfi – de stad van het beroemde orakel – weten we dat Junius Annaeus Gallio van mei 51 tot mei 52 proconsul in Korinte was.
  • Aquila en Priscilla; zie 1 Korintiërs 16:19; Romeinen 16:3.
  • Crispus; zie 1 Korintiërs 1:14.
  • Sostenes; zie 1 Korintiërs 1:1.

2.

Opbouw en indeling

 Opening (1:1-9)

 1:1-3                 Afzender en geadresseerden

1:4-9                  Dankzegging en oproep tot eenheid

I

Oproep aan de ekklèsia om einde te maken aan de onderlinge verdeeldheid (1:10-4:21)

 II

Antwoorden op vragen aangaande het leven in de ekklèsia (5:1-15:58)

Briefslot

16:1-4             de collecte voor Jeruzalem

16:5-12           reisplannen van Paulus, Timoteüs en Apollos

16:13-18         aansporing om voorbeeldige mensen te erkennen

16:19-24         groeten

3.

Vertaling 1 Korintiërs (fragmenten)

 

Afzender en geadresseerden (1:1-3)

1:1                Paulus, geroepen ‘gezondene’ van Messias Jezus

door de wil van God, 

en Sostenes, de broeder,                                                                                        Handelingen 18:17

2                  aan de ekklèsia van God die is in Korinte,

aan de geheiligden in Messias Jezus,

geroepen ‘heiligen’ met allen

die op elke plaats, de hunne en de onze, 

de naam aanroepen van onze heer, Jezus Messias:

3                   genade voor jullie en vrede

vanwege God, onze vader, en heer, Jezus Messias.

 

Onderlinge verdeeldheid (1:10-31)

10                    Ik bemoedig jullie, broeders en zusters, in de naam van onze heer, van Jezus Messias:

                        spreekt allen eenstemmig en laten er onder u geen scheuringen (schismata) zijn,

                        om volkomen een te zijn in uw denken en in uw opvatting.

11                    Want, mijn broeders en zusters, over u is mij door die van Chloë bekend geworden

                        dat er verdeeldheid onder u heerst.

12                    Ik zeg dat zo omdat ieder onder u zegt:

                        ‘Ik ben van Paulus,’ ‘Ik van Apollo,’ ‘Ik van Kefa’, ‘Ik van de Messias’.

13                    Is de Messias verdeeld? Is Paulus soms voor u gekruisigd?

                        Of zijt gij gedoopt op de naam van Paulus?

14                    Ik dank God

                        dat ik niemand van u gedoopt heb, behalve dan Crispus en Gaius –

15                    verder niemand van u kan zeggen dat hij gedoopt is op mijn naam.

16                    O ja, het huis van Stefanus heb ik gedoopt,

                        verder weet ik niet of ik nog iemand anders gedoopt heb.

 

Wijsheid en dwaasheid

17                    Want Messias heeft mij niet gezonden om te dopen,

                        maar om het goede nieuws te brengen,

                        niet door wijsheid van het woord [rede]

                        dat niet het kruis van de Messias ontledigd zou worden.

18                    Het woord van het kruis is dwaasheid voor hen

                        die verloren gaan,

                        maar voor ons is het de kracht van God

                        die ons bevrijden zal.

19                    Want geschreven staat:

                        Wegvagen zal ik de wijsheid van de wijzen                                                            Jesaja 29:14 LXX

                        en het verstand van de verstandigen zal ik uitschakelen.

20                   Waar is de wijze, waar de hooggeleerde,

                        waar de goedprater van deze wereldtijd (aiôn)?

                        Heeft God de wijsheid van deze wereldorde (kosmos)

                        niet als dwaasheid ontmaskerd?

21                    Deze wereldorde, met al haar wijsheden, heeft God niet gevonden.

                        Toen heeft God, in zijn wijsheid, besloten

                        dat zij die deze dwaze verkondiging vertrouwen,

                        zullen worden bevrijd.

22                    Joden zoeken tekenen en Grieken zoeken wijsheid.

23                    Maar wij roepen uit een gekruisigde Messias:

                        voor Joden een struikelblok (skandalon),

                        voor gojiem dwaasheid.

24                   Maar voor hen die geroepen zijn,

                        Joden én Grieken,

                        een Messias als kracht van God en wijsheid van God.

25                   Dat wil zeggen:

                        de dwaasheid van God is wijzer dan de mensen,

                        de machteloosheid van God is machtiger dan de mensen.

26                   Denk eens na, broeders en zusters:

                        wie waren jullie toen je geroepen werd?

                        Onder jullie niet veel wijzen naar het vlees, machtigen of van hoge geboorte.

27                    Maar het dwaze van deze wereldorde heeft God uitverkoren

                        om de wijzen te beschamen;

                        het machteloze van deze wereldorde heeft hij uitverkoren

                        om de machten te beschamen;

28                    het minste van deze wereldorde, het verachte,

                        heeft God uitverkoren –

                        wat geen bestaan heeft, om het bestaande te ontkrachten.

29                    Opdat, ten overstaan van hem,

                        alle vlees niet zou roemen op zichzelf.

30                   Uit hem is het dat gij zijt, in Messias Jezus,

                        die ons, van Godswege, tot wijsheid is geworden

                        en gerechtigheid en heiliging en verlossing

31                    opdat zoals geschreven staat:

                        Wie roemt, laat hij roemen in JHWH.                                                           Jeremia 9:22-23 LXX

 

Geheime wijsheid (2:1-16)

2:1               Toen ik naar jullie toe kwam, broeders en zusters,

kwam ik niet met groot vertoon van woord of wijsheid

het geheim van God aan jullie uitroepen.

2                  Want ik had besloten onder jullie niets anders te erkennen

dan Jezus Messias en hem gekruisigd.

3                  En ik,

zwak, bang, ja, met grote angst ben ik naar u toe gekomen

4                  en mijn woord en mijn verkondiging overtuigden niet door woorden van wijsheid,

maar door een demonstratie van geest en kracht

5                  opdat uw vertrouwen niet zou steunen op wijsheid van mensen,

maar op kracht van God.

6                   Zeker spreken wij over wijsheid onder de gevorderden,

maar dan over een wijsheid die niet van deze wereldtijd is

en niet van de machthebbers van deze wereldtijd

die te gronde zullen gaan.

7                   Nee, wij spreken over wijsheid van God als een geheim, in het verborgene,

die God ontworpen heeft vóór deze wereldtijden,

ons ter ere.

8                   Geen van de machthebbers van deze wereldtijd heeft haar erkend.

Want hadden zij haar erkend,

dan zouden zij de heer der ere niet hebben gekruisigd.

9                  Zoals geschreven staat:

Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord,                        Jesaja 52:15; 64:3 LXX

wat in geen mensenhart is opgekomen,

dat heeft God bereid voor wie hem liefhebben

10                dat heeft God ons geopenbaard door de geest.

Want de geest onderzoekt alles,

ook de diepten van God.

11                 Wie van de mensen weet wat de mens eigen is,

toch enkel de geest die in die mens is?

Zo ook weet niemand wat God eigen is behalve de geest van God.

12                Wij, wij hebben niet de geest van deze wereldorde ontvangen,

maar de geest die uit God is

opdat wij zullen weten wat ons door God geschonken is.

13                 Daarover spreken wij,

niet met geleerde woorden van menselijke wijsheid,

maar zoals de geest het ons heeft geleerd:

geestesgaven verklaren aan hen die in de geest zijn.

14                 Van nature aanvaardt een mens niet wat uit Gods geest is.

Dat is dwaasheid voor hem en hij kan niet erkennen

wat alleen op de wijze van de geest doorgrond wordt.

15                 Wie in de geest is kan alles doorgronden,

maar zelf wordt hij door niemand doorgrond.

16                 Want wie kent het denken van JHWH,                                                   Jesaja 40:13 LXX

dat hij hem raad kan geven?

Maar wij – wij hebben het denken van Messias.

 

Roeping (7:17-24.29-31)

7:17             Laat het voor ieder zijn zoals de heer hem heeft toebedeeld,

laat ieder wandelen zoals God hem riep –

dat schrijf ik voor aan alle gemeenten.

18                 Is iemand geroepen als besnedene,

laat hij het niet ongedaan maken.

Is iemand geroepen met een voorhuid,

hij zal zich niet laten besnijden.

19                De besnijdenis is niets en de voorhuid is niets,

enkel het houden van Gods opdrachten.

20                Laat ieder blijven in de roeping waarin hij was toen hij geroepen werd.

21                 Ben je als slaaf geroepen?

Maak je daar niet druk over.

Maar kun je vrij worden,

maak dan vooral gebruik van die kans.

22                Want een slaaf die in de heer geroepen is,

is een vrijgelatene van de heer.

Zo ook is degene die als vrije geroepen werd,

een slaaf van Messias.

23                Jullie zijn gekocht en betaald:

weest geen slaven van mensen.

24                Broeders en zusters,

laat ieder blijven voor God

wat hij was

toen hij werd geroepen.

 

29                Dit zeg ik jullie, broeders en zusters:

de tijd is van korte duur;

voortaan zullen ook die vrouwen hebben

zijn alsof ze die niet hebben,

30                die wenen alsof ze niet wenen,

die zich verheugen alsof ze zich niet verheugen,

die kopen alsof ze niets hebben,

31                 die deze wereldorde gebruiken alsof ze die helemaal niet gebruiken.

Want de gestalte van deze wereldorde gaat voorbij.

 

De vrouwen in de gemeenten (14:32-37)

14:32           De geesten van profeten zijn ondergeschikt aan die profeten

33                want God is geen God van wanorde,

maar van vrede.

 

Zoals in alle gemeenten der heiligen

34                zullen de vrouwen in de gemeenten zwijgen. 

Want het is haar niet toegestaan te spreken, 

nee, zij zullen zich onderschikken

zoals ook de Thora het zegt.

35                En als zij iets willen leren, 

zullen zij thuis haar eigen mannen vragen stellen. 

Want het is schandelijk voor een vrouw te spreken in de ekklèsia.

36                Is het woord van God soms van jullie uitgegaan,

of heeft het enkel jullie bereikt?

 

37                 Als iemand meent een profeet te zijn

of een door de geest gedrevene,

moet hij erkennen dat wat ik jullie schrijf,

een opdracht van de heer is.